Vergoedingsbeleid
Puilaetco Dewaay Private Bankers heeft een vergoedingsbeleid bepaald in overeenstemming met de vereisten van de regelgeving betreffende de vergoeding in financiële instellingen.
De Raad van Bestuur speelt een centrale rol bij de bepaling van het vergoedingsbeleid binnen de Bank. In dit opzicht heeft hij de basisprincipes van het vergoedingsbeleid ingevoerd en herziet hij deze principes jaarlijks naargelang van de ontwikkelingen van de Bank. Het Directiecomité ziet erop toe dat dit beleid correct wordt toegepast.
Het Vergoedings- en Benoemingscomité van de Bank werd opgericht teneinde een goed beheer van de activiteiten van de Bank te verzekeren en de vergoedingsprincipes te controleren. Bijgevolg wordt het algemene vergoedingsbeleid van de Bank door dit Comité herzien en goedgekeurd. Dit Comité bestaat uitsluitend uit niet-uitvoerende leden van de Raad van Bestuur.
Het vergoedingsbeleid is verenigbaar met het gezonde en effectieve risicobeheer van de Bank en kan daardoor geen risico aanmoedigen dat het door de Bank vastgelegde tolerantieniveau overschrijdt. Het beleid is in overeenstemming met de economische strategie, de doelstellingen, de waarden en de belangen op lange termijn van de Bank en het omvat maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten.
Het vergoedingsbeleid van de Groep KBL is toepasselijk binnen de Bank. Alle vergoedingssystemen moeten in overeenstemming zijn met het vergoedingsbeleid van de Groep KBL. Toch zijn er bepaalde lokale specificiteiten overeenkomstig het Belgisch recht, bv. betreffende de definitie van de “Material Risk Takers” (medewerkers wiens professionele activiteiten een significante invloed hebben op het risicoprofiel van de Bank), de ratio tussen de vaste en variabele vergoeding en de vertrekvergoedingen.
Zonder afbreuk te doen aan de rol van het Vergoedings- en Benoemingscomité, onderzoekt het Risk, Compliance en Legal Comité of de door het vergoedingssysteem voorziene incentives op gepaste wijze rekening houden met de beheersing van de risico’s, de behoeften inzake eigen vermogen en de liquiditeitspositie van de instelling, alsook met de waarschijnlijkheid van de spreiding van de winst in de tijd.