Beursbeleggers: ik denk A, maar doe B
Beleggers zijn uiteindelijk maar gewone mensen. Ze zeggen soms één ding, maar doen dan net het tegenovergestelde. Het beste bewijs van deze paradox? De laatste studie van Boston Consulting Group toont aan dat de professionele beleggers nog nooit zo pessimistisch geweest zijn sinds het uitbarsten van de subprimecrisis in 2008. De reden voor hun pessimisme?
De huidige duurte van de aandelen. Maar tegelijkertijd zijn het diezelfde beleggers die het voortouw nemen op de beurs en de beursindexen regelmatig naar historische niveaus stuwen. Zo overschreed de Nasdaq de symbolische kaap van 7.000 punten en op het ogenblik van schrijven bereikte de Dow Jones zijn 70ste historische record. Maar het gaat wellicht enkel om een schijnbare paradox, want ondanks de hoge waarderingen van de Amerikaanse (en zelfs de Europese) aandelen, weten de beleggers ook dat een baissemarkt vaak wordt veroorzaakt door een geopolitieke schok of een economische recessie.
Hoewel de eerste schok, per definitie, onvoorspelbaar blijft, wordt de tweede schok onwaarschijnlijk geacht. Voor de eerste keer sinds 2007 zal de totaliteit van de 47 landen die door de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) worden gevolgd, een positieve economische groei optekenen! In 2016 was dat absoluut niet het geval, want belangrijke landen zoals Rusland of Brazilië zaten in een recessie. Het synchrone wereldwijde herstel vormt wellicht een verklaring voor deze schijnbare paradox. Samengevat: ja, de aandelen zijn duur, maar het monetaire beleid blijft soepel en de wereldwijde groei is op het appel.